Vier gemutste wezentjes lopen door een bos. De drie grootsten hebben vangnetten bij zich. Als ze een kleurige vogel zien zitten, groet het kleinste figuurtje hem enthousiast. Maar hij moet stil zijn van de anderen, die de vogel juist willen vangen. De voorste telt tot drie, roept hard 'Nu!', en dan... vliegt het diertje weg. Zo mislukt hun plan tot drie keer toe. Dan trekt het kleinste wezentje zijn eigen plan waardoor hij zich al snel omringd weet door tientallen kleurige vogeltjes. Net als in de eerste twee prentenboeken van deze succesvolle schrijver/illustrator ligt de kracht van deze uitgave enerzijds in de plot, dat met een minimale hoeveelheid tekst en spanningsverhogende herhalingen onder andere de domheid van de drie jagers goed weergeeft, en anderzijds in de inmiddels bekende, veelzeggende illustraties. Het bos ademt een donkere, blauwe sfeer uit waardoor het vogeltje er extra kleurrijk uitspringt. Zowel de tekst als de tekening trekken de sympathie van de lezer direct naar het vogeltje en het kleinste wezentje. Een in alle opzichten geslaagd verhaal! Vanaf ca. 4 jaar.