Met de uitbundige overdaad van de hoofse late barok, baanbrekende schilders als Bartolomé Esteban Murillo en Francisco de Goya, de opkomst van de romantiek en het neoclassicisme in het tijdperk van de kunstacademies, evenals de vernieuwende en aanstootgevende verworvenheden van de moderne kunst, biedt de Spaanse schilderkunst een indrukwekkend scala aan uitstekende kunstenaars, stijlen en onderwerpen. Met ongeveer 450 werken belicht 'Spaanse schilderkunst (1665-1920)' de ontwikkeling van het einde van het gouden tijdperk in de 17e eeuw tot het begin van de 20e eeuw en sluit daarmee aan op het eveneens rijk geïllustreerde 'Spaanse schilderkunst (1200-1665)' over de romaanse kunst tot aan de barok.