Bundeling van drie verhalen over Snuf de hond. In 'Snuf en de IJsvogel' (1968) beleven Snuf, zijn baas Tom en twee vrienden in hun zeilvakantie een hachelijk avontuur, als ze met een dievenbende in aanraking komen. In 'Snuf en de verborgen schat' (1959) logeren Tom, Bertus en Karel met Toms hond Snuf bij een oom aan de Zeeuwse kust. Nadat ze de geschiedenis van een oud kasteel hebben gehoord, trekken zij eropuit om een verborgen schat te zoeken. In 'Snuf en de geheime schuilplaats' (1976) ontdekken vier jongens, geholpen door hun herdershond Snuf, waar de inmiddels gestorven leider van een verzetsgroep in oorlogstijd zijn kostbare bezittingen verborgen heeft. Maar ook Lubbert Doerakker, een gemene scharrelaar, heeft lucht van het zaakje gekregen. De verhalen bestaan uit veel korte hoofdstukken. De verhouding volwassenen/kinderen is reëel. Meisjes spelen geen rol van betekenis. Het protestants-christelijke element beperkt zich tot dankzegging na ieder avontuur. De stijl is wat hakkelend en de avonturen voorspelbaar, simpel en ouderwets van taal. Vanaf ca. 10 jaar.