De ik-verteller in Doyle's (1958) vijftiende roman is de 54-jarige ex-journalist Victor Forde, die, nadat zijn partner Rachel Carey, een bekende tv-kok, een einde aan hun relatie heeft gemaakt, zijn draai probeert te vinden in een nieuwe flat. Hij ontdekt een buurtkroeg, waar hij in contact komt met Eddie Fitzpatrick, die beweert een oude klasgenoot van hem te zijn - al kan Victor zich hem niet herinneren. Samen halen ze herinneringen op aan de school van de Christelijke Broeders, waar Victor door een leraar seksueel werd misbruikt. Heen en weer springend in de tijd overziet Victor zijn leven, zijn relatie met Rachel en zijn mislukte ambities, op een manier die de sfeer van Dublin* in Doyle's eerdere boeken oproept, al blijven sommige details wat vaag. Heeft Victor een zoon? Was hij ooit met Rachel getrouwd? De surrealistische draai die het verhaal krijgt als Eddie's ware identiteit wordt onthuld, weet - helaas - niet echt te overtuigen. Ondanks het tegenvallende einde toch warm aanbevolen. * Kroeggesprekken in 'Two Pints': 2012-44-4973 (2013/02); sfeer Dublin in 'The Guts': 2013-34-5601 (2013/41).