Deze roman bevat het relaas van de zeventienjarige Mariecke, kind van gefortuneerde en gevoelsarme ouders aan wie ze zich onttrekt. Ze raakt betrokken bij de moord op een leraar en belandt in een jeugdinrichting. De vrouw van de reclassering ondervraagt haar, maar botst op tegen haar zwijgen en onbegrip. Mariecke beschermt daarachter haar chaotische ervaringen, opgedaan in de omgang met vooral Daniëlle, die zich aan de rand van de samenleving ophoudt. Van haar leert ze dat het leven der volwassenen niets voorstelt, en dat vragen naar oorzaak en schuld onnozel is. Aan het slot komen alle verhaallijnen samen in de ontknoping van het drama, in de grote leegte van het niet-weten. Dit romandebuut uit 1998 van Boelsums (1955) is een indrukwekkend geschreven tijdsbeeld van verwaarloosde en stuurloze jongeren die eerst handelen en daarna proberen te denken. Kleine druk.