Als op 11 november het Sint-Maartenspel wordt opgevoerd, lopen Marieke en haar beertje met een lantaarn zingend door de stad. Opeens zien ze in de sneeuw een arme man met blote armen zitten. Ridder Sint-Maarten geeft de man de helft van zijn mantel. Naast het beertje staat een jongetje dat huilt omdat hij zijn lantaarn kwijt is. Veelbetekenend kijkt Sint-Maarten het beertje aan tot deze begrijpt dat hij zijn lantaarn zou kunnen geven. Als hij dat doet is het jongetje gelukkig en Marieke heel tevreden over het beertje. Zingend lopen ze naar huis. In eenvoudige bewoordingen wordt dit verhaal verteld. De teddybeer van het meisje ziet er uit als een speelgoedbeer, maar denkt en spreekt als een kind. De sfeervolle illustraties in warme tinten zijn paginagroot, meestal over twee bladzijden. De tekst is gedrukt in een duidelijke letter. Achterin het boek staat de tekst van het liedje 'Ik loop hier al met mijn lantaren', dat verschillende keren in het boek wordt genoemd, voorzien van muzieknotatie. Dit prentenboek leent zich goed om samen te lezen, vooral in de streken waar dit feest gevierd wordt. Vanaf ca. 4 jaar.