Kunstenaarsroman waarin de naamloze ik-verteller een succesvolle oude pianist in een Weens koffiehuis leert kennen. Bij een aantal ontmoetingen spreken ze over muziek en kunst in het algemeen, hun opvattingen en de gevoelens die daarbij worden opgeroepen. Ze voelen een sterke band met elkaar wat door een geraffineerde perspectiefwisseling waarbij de gesprekspartners met elkaar lijken te versmelten, tot uiting komt. Gespreksthema's zijn de schoonheid van de kunst, vergankelijkheid en afkeer van de moderne tijd waar oppervlakkigheid, zelfpromotie en bekrompenheid zegevieren. Een roman van een oudere schrijver die klinkt als een rijpe, milde melodie zonder plot. Voor een meedenkende lezersgroep die affiniteit heeft met de thematiek en geduld en interesse kan opbrengen voor de stilistische elegantie van de gesprekken die het karakter van een lange monoloog hebben. De auteur (1943) is in Duitsland bekend door zijn compromisloze werk, liedteksten, romans en publicaties over muziek.