Op een avond eten de akelige directrice van een Victoriaanse meisjeskostschool en haar nare broer vergiftigd kalfsvlees en vallen dood neer. De zeven schoolmeisjes besluiten de sterfgevallen verborgen te houden, omdat ze met elkaar in de school willen blijven wonen. Er ontspint zich een kluchtig verhaal waarin de meisjes allerlei hilarische capriolen uithalen om de omgeving te doen geloven dat de directrice nog leeft. Tegelijkertijd proberen ze de moord op te lossen. Het levert een humoristisch en spannend verhaal op, met absurde wendingen en romantiek in de vreemdste situaties. Op een diepere laag wordt ingegaan op de beperkte mogelijkheden van meisjes in de 19e eeuw. De zeven hoofdpersonen worden steevast aangeduid met hun bijnaam, die hun karakter of uiterlijk omschrijft (Stout Alice, Smooth Kitty). Dat wordt na een tijdje wat irritant, maar het helpt om ze uit elkaar te houden. Het benadrukt ook de kracht van hun onderlinge vriendschap, die de verschillen tussen hen overbrugt. Cartooneske portretten van de hoofdpersonen voorin het boek. Vanaf ca. 10 jaar. Ook leuk voor iets oudere Nederlandse meiden.