De Griekse mythe van Medea en Jason verpakt in een historisch verhaal dat speelt in 1757 in India, in de beginperiode van het kolonialisme. Prinses Meena (Medea), dochter van de heerser van Bengalen, wordt verliefd op de Engelse fortuinzoeker James Chilcott (Jason). James, neef van de gouverneur-generaal van de East India Company in Bengalen (uit op macht en rijkdom) wil de militaire plannen van zijn oom wel verraden in ruil voor goud van Meena’s vader. Alles loopt verkeerd en Meena en James vluchten samen met bloed aan hun handen naar Ceylon, later naar Kaap de Goede Hoop. Meena is meer antiheldin dan heldin. Ze gaat net als Medea over lijken. Met vaart en smakelijk verteld, spannend avonturenverhaal, een mix van mythe, historische gebeurtenissen en fictie. Kennis van het Medea-verhaal is leuk maar niet nodig. In haar nawoord zegt de auteur dat ze via het Medea-verhaal het vroege kolonialisme en de uitbuiting in India wil laten zien, vooral wat vrouwen te verduren hebben. Zo wil ze ook meer begrip kweken voor Meena/Medea (zelf ook slachtoffer) en haar gruweldaden.