Dit boek speelt zich af in de jaren '50 in het midden van Nederland op het platteland. Trude is verpleegster in een ziekenhuis. Ze ontmoet Maarten die net zijn moeder verloren heeft en al jong weduwnaar geworden is. Trude heeft zelfs zijn verloofde Cobie verpleegd. Langzaam maar zeker groeien ze naar elkaar toe en trouwen. Clara is de schoonzus van Trude en getrouwd met Hugo. Vanwege de woningnood wonen de twee stellen bij de vader van Maarten en Hugo in op de boerderij. Omdat de vrouwen ongeveer elkaars tegenpolen zijn, geeft dit wel wat spanning. Trude is best een harde, Clara is een spring in 't veld en levensgenieter. Wanneer Trude en Maarten kinderen krijgen en Clara en Hugo ongewenst kinderloos blijven, wordt de spanning steeds groter tussen hen. De verhalen van Trude en Clara worden om en om per hoofdstuk verteld. Het protestants-christelijk geloof speelt een rol. De tijdsgeest is goed weergegeven en de karakters van vooral Trude en Clara worden diep uitgewerkt. Van der Beek heeft al vele romans, jeugdboeken en gedichten op haar naam staan.