In het piepkleine koninkrijk Ignazië, slechts één eiland groot, heeft de wachtmeester (opsporingsambtenaar) zo weinig te doen, dat hij depressief wordt. Finn, de jonge stalknecht, gaat in het gevaarlijke Noordrijk op zoek naar een rover om de wachtmeester wat te doen te geven. Finns zoektocht zorgt voor ontmoetingen met vriendelijke en echte rovers, heksenkraaien en een grote draak. Hij vindt meer dan waarnaar hij op zoek ging, leert ondertussen veel over de gevolgen van een onveilige samenleving en vooral over zichzelf. Het verhaal komt wat traag op gang, maar wanneer Finn eenmaal op weg is, wordt het steeds spannender. Door de introductie van magische wezens en de spannende situaties; verhaaltechnisch doordat de hoofdstukken heen en weer springen van Finn naar de situatie op het thuisfront. Vriendschap en opoffering zijn de thema's. Zeventien paginagrote sfeervolle kleurige aquareltekeningen onderbreken de soms volle bladspiegel. De schrijfstijl vraagt een grote leesvaardigheid door het woordgebruik en veel bijzinnen; het sprookjesachtige avonturenverhaal zelf is toegankelijk voor jongens en meisjes. Door het enigszins open einde lijkt een vervolg logisch. Vanaf ca. 9 jaar.