Deze middeleeuwse (ridder)roman uit circa 1300 is de langste en wellicht ook de meest speciale in onze taal geschreven. Ondanks veelvuldige omwerking (tot 1798) naar 'volksboeken', was er daarna weinig aandacht voor dit werk. In gangbare literatuurgeschiedenissen wordt het nauwelijks genoemd, in 'Wereld in woorden' doet Frits van Oostrom het werk af als 'eerder een liefdes- dan een ridderroman, zo niet een kasteelroman'. In 1937 verscheen nog een sterk ingekorte prozaversie door Albert Verwey. Nu verschijnt eindelijk een integrale prozavertaling van de met de Gerrit Komrij-prijs ('aandacht voor oude letteren') bekroonde neerlandica Ingrid Biesheuvel, van wie in 2012 de prozavertaling 'De ridders van de Ronde Tafel' verscheen. In 12 boeken ('hoofdstukken') komen alle middeleeuwse ridderromangenres en -thema's en talloze personages voor. Deze uiterlijk en inhoudelijk fraai verzorgde en vlot leesbare vertaling, waarin de taal modern is maar de sfeer goed bewaard is gebleven, toont aan dat 'miskenning' van dit werk vol wonderlijke en heldhaftige avonturen volledig onterecht zou zijn. Met beknopte inleiding.