Na een inleidend hoofdstuk over de sporen van een welvarende bevolking in Merovingisch Noord-Gallië worden vijf archeologische vondstgroepen beschreven als bewijsvoering voor de bepalende rol van de plattelandsbevolking in de samenleving en handel. Dat zijn: (half)edelstenen, munten, sieraden, een gordelgarnituur uit Geldrop, helmen en zwaarden. De laatste decennia is aangetoond dat de val van het Romeinse Rijk geen tijd inluidde van armoede, barbarij en cultureel verval. Tussen de ruïnes van villa's en steden bloeiden nieuwe samenlevingen op, die zich niet slechts afspeelden op lokaal niveau. Er waren immers uitgebreide netwerken. Niet de elite, maar de landelijke bevolking was de motor achter de economie.