Hoofdpersoon in deze opmerkelijke debuutroman is Annabelle Moretti, afkomstig uit Congo-Brazzaville en studente in Lyon. Geconfronteerd met het plotselinge overlijden van haar Frans-Italiaanse vader wordt zij medespeler in een Kafkaesk juridisch steekspel om zijn lichaam naar Frankrijk te laten overkomen. Vanuit het oude familiehuis waar ze een tijdelijk onderkomen vindt, probeert ze de regie in handen te nemen en trekt heel haar gecompliceerde jeugd aan haar voorbij: het slechte huwelijk van haar alcoholische vader met een Congolees dorpsmeisje, haar eerste puberliefdes in een nostalgisch Afrikaans decor, het net van leugens waarmee zijn dood is omgeven. Uit de koortsachtige eindfase van het familiedrama zal haar veerkracht en de rol van de literatuur centraal staan. De sterk autobiografische roman bewijst dan na een aanvankelijk speels begin dat het de schrijfster menens is.