De excentrieke Tilly is dol op haar overleden vader en leidt samen met haar moeder een onrustig leven, gevuld met dingen die niemand anders ziet en met de woedeaanvallen van moeder. In Queenie Malone’s Paradise Hotel komt Tilly tot rust, ze geniet van de excentrieke bewoners en de band met Queenie die een tweede moeder voor haar wordt. Aan deze gelukkige periode in haar leven komt abrupt een einde als Tilly naar een kostschool wordt gestuurd. Jaren later is Tilly de inmiddels volwassen Tilda, haar leven verloopt moeizaam, ze heeft een dwangstoornis, is eenzaam en haar beste vriend is geesthond Eli. Tijdens het uitruimen van de flat van haar overleden moeder vindt ze oude dagboeken. Beetje bij beetje ontdekt Tilda dat de zekerheden van haar jeugd, haar vertrek uit het hotel en de moeizame relatie met haar moeder toch anders waren dan gedacht. Mooi geschreven verhaal vol excentrieke karakters en humor, wisselend verteld wordt door Tilly en Tilda en afgewisseld met dagboekfragmenten. Tilda’s dwanggedachten, rituelen en eenzaamheid zijn zeer herkenbaar. Derde roman van de Engelse schrijfster.