Na 'De wezenlozen' (2012) en 'Boy' (2013) gaat de derde roman van Versteeg (1983; schrijfster en politicologe) over het apocalyptische bestaan van Tomas Augustijn. Deze onsympathieke, getekende man overleeft in een land dat door een ebola-achtige ziekte wordt getroffen. De liefde brengt de ziekte over. Verborgen in zijn dure woning, 'zijn hol', 'vergeten' door deze ziekte, de stervenden negerend, beschrijft hij zijn leven. Hij weet dat er spoedig niemand meer zal zijn die zijn geschiedenis zal lezen. Van kinds af aan ontwikkelt hij mensenhaat, egoïsme en materialisme en een houding om zijn kwetsbaarheid te maskeren. De schatrijke vader van zijn vrouw Leanne - Tomas noemt haar 'een lekkende meelzak' - bezorgt de plastisch chirurg Tomas een gewilde praktijk. Hij ziet vrouwen als voorwerpen om geld aan te verdienen. De jonge Maria, zijn geliefde, breekt dat pantser. De schrijfster laat Tomas associërend zijn leven beschrijven. Uit de herinneringen ontstaat een genadeloos beeld van een man die de zinloosheid van zijn (over)leven beseft en te laat ontdekt dat hij ook maar een mens is. Boeiend.