Zeven korte sprookjes over zeven moderne en eigenzinnige prinsessen. In de meeste verhalen zijn draken angstaanjagende monsters en prinsessen fragiele, bange meisjes, maar niet in dit boek. In deze verhalen vinden de prinsesjes het juist leuk dat een draak hun eentonige leventje komt onderbreken, want prinses zijn is eigenlijk 'een heel saai beroep'. Eindelijk een speelkameraadje, denken prinses Manestraal, prinses Dinette en prinses Wanda. Prinses Dorinde hóópt zelfs dat er een draak haar komt roven en zet, als blijkt dat de draak dat niet wil, de ontvoering in scène. Ook de draak van prinses Slaapmuts is nogal bangig aangelegd, want in plaats van de prinses te roven ('Jemig, wat ben jij groot') gaat hij naar huis met haar pop. En Prinses Zilverschoon tovert per ongeluk een draak uit de computer die ze voor haar verjaardag heeft gekregen. Ook de illustraties zijn verre van tuttig. De prenten, wisselend in formaat, zijn getekend in aardse, sobere kleuren en de draken zien er vaak alles behalve vriendelijk en aaibaar uit. De uitgebreide tekst beslaat zeker de helft van het geheel en is gedrukt in een duidelijke schreefletter. Origineel sprookjesboek, dat een goede tegenhanger is voor de vele zoete, roze prinsessenboeken. Vanaf ca. 5 jaar.