In 1976 kreeg de toen 19-jarige Carrie Fisher (1956 - 2016), naar haar idee volstrekt onverwacht, de rol als Princess Leia in de eerste Star Wars-film van George Lucas. In deze kleine autobiografie beschrijft zij op onderkoeld humoristische wijze en vol zelfspot de emotionele wervelstorm waar ze in terechtkwam tijdens de opnames en het succes in daarop volgende 40 jaar. Het boek bestaat uit drie delen waarvan het eerste vooral gaat over de intense affaire die zij tijdens de opnames kreeg met mede-acteur Harrison Ford. Het tweede deel valt enigszins uit de toon bij de rest en bevat een groot aantal dagboekfragmenten en gedichten uit die periode en laten een zeer talentvolle maar ook onzekere jongvolwassene zien. In het laatste deel geeft Fisher, die kort na de publicatie van dit boek overleed, een beschouwing op de lange succesperiode na het uitkomen van de film en waarin zij nog regelmatig bleef optreden als Princess Leia. Het boek bevat een aantal zwart-wit foto's.