Beta werkt als programmeerder bij een Berlijns start-up bedrijf. Haar leven bestaat uit technologie. In haar vrije tijd heeft ze als hobby het ontwikkelen van diermodellen uit een 3-D-printer. Ze maakt gebruik van een app waardoor ze zich kan laten wekken door vreemde mensen ergens ter wereld. Op een dag komt er op deze manier de geheimzinnige Toboggan in haar leven. Deze Toboggan met een masker als profielbeeld, meldt zich steeds met raadsels die ze allemaal oplost. Zo komt ze terecht bij het waargebeurde verhaal van het Hamburgse theaterechtpaar Lavinia Schulz en Walter Holdt die aan het begin van de twintigste eeuw furore maakten met hun dansmaskers. De auteur verbindt het virtuele levensgevoel van Beta, gekenmerkt door computertechniek en oppervlakkigheid, steeds nauwer met het analoge leven van the 'roaring twenties', honderd jaar geleden. In deze debuutroman hebben de afzonderlijke hoofdstukken titels en codes uit de programmeertaal gekregen. De schrijfster, geboren in 1982, heeft Scandinavische literatuur gestudeerd. Ze kreeg voor deze roman meerdere literatuurprijzen.