Onderhoudende historische roman van de Engelse auteur (1960, Londen; Whitbread Book of the Year voor ‘English passengers’) over een groep pelgrims die in 1289 voor vergeving van hun zonden naar Rome reizen. De groep is divers (van een arme dorpsjongen via een godsdienstwaanzinnige of een landheer met een kort lontje tot en met een op een historisch persoon gebaseerde nymfomane Lady) en reist uit veiligheid samen. Qua verhaalstructuur (verschillende personages vertellen het verhaal, waarbij de arme dorpsjongen Tom son of Tom centraal staat), toon (een wrang soort humor, maar hier met meer ernst) en thema’s (zoals overspel en verraad) lijkt het op ‘The Canterbury tales’ van Geoffrey Chaucer van ruim een eeuw later. Een rode draad door het verhaal is de grote druk die het geloof en de kerk op de maatschappij legt en de vaak letterlijke prijs die men in de vorm van een soort aflaten bij de clerus moet betalen. De auteur benadrukt via het eerste en afsluitende hoofdstuk het heersende antisemitisme van die periode. Geschreven in een modern soort Middelengels, inclusief kleine woordenlijst.