Het is zomer 1989 wanneer twee totaal verschillende mannen, allebei buitenbeentjes, voor het derde jaar op rij samen graancirkels gaan maken in het Zuid-Engeland. Redbone is een mislukte popartiest die het jammer vindt dat ze gezworen hebben hun namen niet prijs te geven en probeert daar vrede mee te hebben door aan hun avonturen een mythisch tintje te geven. Clavert is een beschadigde oorlogsveteraan (Falkland) die alleen ’s nachts tijdens hun acties zijn traumatische herinneringen kan vergeten. De auteur van een tiental werken waaronder ‘The offing’*, in het Nederlands vertaald als ‘De onderstroom’ brengt ook in dit werk een ode aan de natuur en de schoonheid van het Engelse platteland en hoe die langzaamaan verdwijnt door het gebruik van pesticiden, het illegaal dumpen van afval en eenzijdige teelt. Het proza is toegankelijk, de dialogen tussen de stugge mannen soms ontroerend. De krantenartikelen die naar aanleiding van de graancirkels verschijnen zijn hilarisch als er over Ufo’s en buitenaardse wezens geschreven wordt.
*2019-33-0492 (2019/43)