Ergens in 1919 wordt een streng christelijke leefgemeenschap in Siberië, die onder leiding staat van een raadselachtig figuur, opgeschrikt door de komst van een vreemdeling die beweert gevlucht te zijn uit een Siberisch strafkamp. Wanneer vlak na zijn komst een sjamaan dood wordt aangetroffen heeft het alle schijn van moord en wordt hij als mogelijke dader door Tsjechische militairen, die vlakbij zijn gelegerd, gevangengezet. Maar een jonge Russische oorlogsweduwe, die door de gemeenschap wordt gemeden, is overtuigd van zijn onschuld en weet hem vrij te krijgen, wat tot rampzalige gevolgen leidt. Deze roman van de auteur (1962) uit 2005 speelt zich af tegen de achtergrond van de Russische burgeroorlog (1918-1921) en het ontstaan van de communistische staat. Het boek is aangenaam verrassend, niet alleen vanwege de boeiende verhaallijn vol onverwachte wendingen, maar ook vanwege de bijzondere historische invalshoek met een weinig bekende religieuze sekte als middelpunt, waarop de auteur achterin het boek een korte toelichting geeft.