Londen, 1888. De jonge verpleegster Susannah trouwt met Thomas, een aantrekkelijke, rijke chirurg uit het ziekenhuis waar ze werkt. Stapelgek is hij op haar. Het lijkt te mooi om waar te zijn, en dat is het ook. Thuisgekomen na een geweldige huwelijksreis wacht een vijandige huishoudster (Daphne du Maurier's Rebecca komt onmiddellijk in je op) Susannah op en Thomas blijkt al snel een behoorlijk nare man te zijn. De teleurgestelde bruid, die zelf ook haar geheimen heeft, verdiept zich in de Jack the Ripper-moorden die rond die tijd plaatsvinden. En wat ontdekt ze: iedere keer als Thomas 's nachts wegblijft en met bebloede kleren thuiskomt, heeft Jack the Ripper weer toegeslagen. En wat is de rol van de huishoudster? Dit debuut leest lekker weg, is spannend, duister, sfeervol, flink bloederig, maar de plot is hier en daar wat onwaarschijnlijk. Wel is er veel aandacht voor de Jack the Ripper-slachtoffers, de grote armoede in Londen en de (economisch) afhankelijke positie van vrouwen in die tijd. En Susannah ontwikkelt zich tegen de verdrukking in tot een krachtige persoonlijkheid.