De Amerikaanse auteur lijkt een grote liefde voor, en kennis over Parijs te hebben, getuige de 'namedropping' in zijn, verschillend ontvangen, roman. Hij laat zijn personages bekende persoonlijkheden ontmoeten. Schrijvers, kunstenaars, historische figuren en straatnamen zijn bedoeld als onderdeel van de plot. Het verhaal speelt zich af in 1920 en volgt een dag uit het leven van vier personen, die elkaar niet kennen, maar later in het café 'Le Chat Blanc' een tragische gebeurtenis meemaken. In aparte hoofdstukken volgen we hun gedachten en handelingen van die dag, alsmede uit hun verleden. Journalist Jean-Paul heeft en een gesprek met Josephine Baker en wil zijn eigen roman aan Ernest Hemingway laten zien, Camille de huishoudster van Marcel Proust is na zijn dood op zoek naar een verloren dagboek. Gertrude Stein heeft een schilderij gekocht van Guillaume en de Armeense vluchteling Souren weet met zijn poppenspel zijn demonen te weren. Maar wie is dat kleine meisje toch? De vlotte verteltrant tovert schilderachtig beelden.