In een rustige buitenwijk in Nieuw-Zeeland worden de ouders van de elfjarige James Garrett vermoord tijdens een gruwelijke inbraak. James krijgt een kogel in zijn hoofd, waardoor hij in coma raakt. Zijn oudere zus Hazel weet te ontsnappen en hulp in te roepen. Als James negen jaar later uit de coma eindelijk ontwaakt, blijkt het dat hij de hele tijd in zijn eigen 'coma-wereld' heeft geleefd, waarin zijn ouders niet zijn gestorven. Tot verbazing van zijn zus en behandelaars, weet hij nu ook dingen die hij onmogelijk zien of horen kon, en die misschien licht kunnen werpen op de huisinbraak en een andere misdaad, waarvan de daders nooit zijn gepakt. Ondertussen is er ook een 'copy cat' seriemoordenaar op jacht. De auteur aarzelt niet om zijn personages in echt gevaar te brengen of in zijn hoofd te kruipen. De hoofdpersoon wordt realistisch beschreven als een kind gevangen in een twintigjarig lichaam, worstelend met de echte wereld en de fysieke gevolgen van de lange coma. Verschillende verhaallijnen en veel details vergen wel enige concentratie tijdens het lezen van dit spannend boek.