Samen met Max Weber behoort Emile Durkheim (1858-1917) tot de grondleggers van de (academische) sociologie. Rond 1900 werkten zij hun ideeën uit; zij streefden naar een wetenschappelijke sociologie. Durkheim was tevens een oorspronkelijk denker; dat rechtvaardigt deze uitgave van twee belangrijke teksten van Durkheim in een reeks 'Kleine klassieken', waarin ook denkers als Epictetus, Freud, Kierkegaard en Kant zijn uitgegeven. Het gaat om twee teksten over 'moraliteit', niet als moraalfilosofisch betoog, maar als poging om moraliteit als 'feit' te duiden. Dit past geheel in het streven om wetenschappelijk te spreken over sociale aspecten. De eerste tekst gaat over 'de bepaling van het morele feit' (definiëring, vastpinnen). Durkheim betoogt onder andere dat de maatschappij uiteindelijk bepalend is voor de morele oordelen van het individu. Het gaat om 'gedeelde definities van het wenselijke'. Moraliteit is volgens Durkheim een sociaal feit. Het boekje heeft een uitgebreide, kritische inleiding door Rudi Laermans die naar verhouding wel erg lang is (50% van het boekje) en veel sociologenproza bevat. Pocketuitgave; kleine druk.