De bundel 'Over de dingen' van Bart Plouvier (1951) bevat gedichten 'uit het leven gegrepen'. Geen moeilijke taalconstructies of onbegrijpelijk taalspel. Het zijn kleine pareltjes waarin de dichter zijn gedachten vrij laat, op een zodanige wijze dat de lezer hier even, of langer, over blijft nadenken. Ook zijn de vondsten van Plouvier origineel, bijvoorbeeld in het gedicht 'In het nachtkastje': 'Mijn tanden liggen in de nachtkastlade / naast haar vibrator en / dat gaat al jaren goed'. De dichter maakt het zichzelf niet gemakkelijk, maar produceert poëzie alsof de woorden hem tegemoet stromen. Uiteindelijk komen er gedichten uit die origineel zijn, modern, maar toch met een traditioneel omhulsel. Zijn poëzie maakt het lezen van gedichten weer interessant en vooral toegankelijk. De dichter draagt met zijn bundel bij aan een positieve ontwikkeling van het gevoel voor poëzie. De gedichten nodigen uit tot bezinning, niet alleen over het geschreven woord maar ook over de poëzie in algemeen opzicht. En dat mag worden opgevat als een positieve waardering.