Aan de hand van de biografieën van Mary Shelley, Emily Brontë, George Eliot, Olive Schreiner en Virginia Woolf wordt de ontwikkeling van de vrouwenemancipatie geschetst, zoals die in leven en werk van deze auteurs werd uitgedragen. Door hun stellingname en levenswandel werden ze buitenstaanders en juist dat stelde hen in staat voor hun mening uit te komen. De hoofdstukken zijn niet allemaal even belangwekkend. Over de meeste schrijfsters is veel bekend, en Gordon is soms niet vrij van dweperij. Het minst bekend is Olive Schreiner. Zij was vredesactiviste in de Boerenoorlog in Zuid-Afrika, en haar geschriften zijn van groot belang geweest voor het feminisme. De parallellen tussen de vijf levens zijn frappant, en het is mooi om te zien dat er wel degelijk sprake is van een doorgaande - maar nog zeker niet voltooide - ontwikkeling. Gordon is Fellow in Oxford. Zij heeft schrijversbiografieën op haar naam staan over Mary Wollstonecraft, Emily Dickinson, Charlotte Brontë, Virginia Woolf, Henry James en T.S. Eliot. Olive Schreiner zou ook haar eigen biografie waard zijn.