Jinny groeit op met acht weeskinderen op een eiland. Samen zorgen ze voor eten door te vissen, kippen te houden en fruit te verzamelen. Iedereen heeft een eigen taak in deze kleine samenleving. Maar elk jaar komt er een boot naar het eiland met daarin een nieuw kind. Het oudste kind vaart vervolgens met de boot weg. Jinny's beste vriend Deen is net weggevaren en Jinny is nu de oudste. Ze moet het nieuwe kind de regels van het eiland leren, maar ook hoe ze moet lezen, zwemmen en zelf eten moet maken. De nieuwe taak valt Jinny zwaar en hoe dichter de dag van haar eigen vertrek komt, hoe meer ze zich begint af te vragen. Niemand weet namelijk waarom de kinderen op het eiland zijn en waar ze vandaan komen of waar ze naartoe gaan. In Jinny groeit de angst voor het onbekende. Het verhaal gaat over opgroeien en de spanning stijgt naarmate Jinny zich anders gaat gedragen. De keuzes die Jinny maakt, hebben gevolgen voor het hele eiland en de andere kinderen. De levensvragen zetten de lezer aan het denken. Niet alleen over wat er met Jinny gebeurt, maar ook over het leven van de lezer zelf. Geschikt kinderen in de laatste jaren op de basisschool. Vanaf ca. 9 jaar.