Manuel Vilas (1962) had al een zekere reputatie opgebouwd als dichter en romanschrijver toen hij dit jaar doorbrak met dit boek, dat zich nog het best laat omschrijven als herinneringen die verwerkt zijn in een roman. Centraal staat de dood van zijn vader (in 2005) en van zijn moeder (in 2014), die een groot existentieel gat in zijn bestaan slaan. Ook de scheiding van zijn vrouw ten gevolge van zijn alcoholisme en zijn ervaringen als leraar in het middelbaar onderwijs zijn belangrijke thema's. Daarnaast gaat dit boek, dat afsluit met een serie gedichten, over het Spanje waarin de schrijver opgroeide: de jaren zestig en zeventig, toen veel Spanjaarden zich eindelijk een autootje en een televisie konden veroorloven. Maar wat overheerst is de stem van een man die nergens wortel heeft kunnen schieten: niet in zijn familie, niet in Spanje, niet in zijn werk, niet in zijn huwelijk en ook niet in zichzelf. Alleen de literatuur lijkt hem houvast te bieden, want dit boek mag alle kanten op schieten, de stijl waarin het is geschreven is trefzeker. Intense autobiografische roman die furore maakte in Spanje.