Het is 1566. Andries en zijn zus Alijt zijn samen met hun vriend Dirk kinderen van protestanten: mensen die de leer van de Roomse kerk afwijzen, en de nieuwe leer van Luther en Calvijn zijn gaan aanhangen. Op straat komen ze in aanraking met Jacoba, de dochter van een katholieke leenheer, die niets moet hebben van de ketters. Door toeval maken de kinderen kennis met Margaretha van Parma, de landvoogdes die de Nederlanden nu bestuurt namens de koning van Spanje. Hierdoor maken ze van dichtbij alle ontwikkelingen mee die verband houden met de Reformatie, zoals in dit stripverhaal de smeekbede van de edelen om verzachting van de Inquisitie. De gekleurde ballonstrips ogen zeer levendig. Vreemd genoeg zijn de ogen van de kinderen twee keer zo groot zijn weergegeven als die van de meeste volwassenen. Inhoudelijk staat het verhaal bol van de stereotypen, zoals de beschrijving van twee boeven. Verder wordt aan alle kanten duidelijk gemaakt dat de Roomsen de slechteriken zijn, alleen al door hun gemene boeventronies. Het taalgebruik past niet erg bij de toenmalige Renaissancetijd, met uitdrukkingen als 'wauw' en (sic) 'okee'. Deel 1 van een van een beoogde vierdelige serie over de Reformatie, bedoeld voor de reformatorische doelgroep. Vanaf ca. 10 jaar.