Prentenboek dat begint met een tekening van Lotje, een klein meisje met een lijfje waar alles aanzit; armen, benen, enz. Dan komen er tekeningen waarop staat dat Lotje eerst een baby was, die in een luier plaste en poepte. Oma geeft Lotje een potje cadeau. De vraag wordt gesteld waar het potje voor is. Is het een hoedje, of een melkbakje voor de poes, of voor bloemen, of voor vogels, of voor een plasje en een hoopje, zoals het in het boekje genoemd wordt. Het boekje heeft een fris gekleurde, stevige kaft, met binnenin bladzijden gekleurd papier, elke pagina een andere kleur. Op elke bladzijde staat een duidelijk herkenbare gestileerde tekening van een peuter, die moet leren op het potje te plassen en te poepen, tevens staan er bovenaan de bladzijden een paar regels tekst om voor te lezen. Dit boekje is zonder begeleiding niet geschikt voor de peuter. Het papier is te dun en de tekst moet voor elke peuter aangepast worden. Er is ook een speciale editie voor jongetjes uitgegeven.