Ondine, de hoofdpersoon van het verhaal, groeit op bij haar oom en tante in een café aan de Belgische haven. Haar tante runt een visserscafé en haar oom is als visser regelmatig dagen weg op zee. Haar kinderjaren worden bepaald door sterke verhalen uit de visserswereld, de afwezige mannen en de vrouwen die zorgen voor de kinderen en het huishouden. Wanneer ze opgroeit, zijn de caféverhalen haar bron van kennis en levenservaring. Maar na haar middelbare school wil ze meer en gaat ze naar Gent om te studeren en te werken. Ze ondervindt de liefde en heeft verschillende relaties. Maar stuk voor stuk mislukken die en ze kunnen haar allemaal niet geven wat ze nodig heeft. Want de lokroep van de zee blijft. Het verhaal is chronologisch opgebouwd in een viertal delen vanaf de kinderjaren. Het is geschreven vanuit de hoofdpersoon. In een ontroerende en heldere stijl neemt de schrijfster (1971) de lezer mee in haar debuutroman. Voor een ruim lezerspubliek.