Drie personages vertellen beurtelings, in niet-chronologische volgorde, over hun leven. Het zijn Harvey Purperhart (een potige, zwijgzame Surinaamse jongen), Amy van den Bergh (een vijftienjarig sprieterig meisje met kunstzinnige aanleg) en Jacob Mantel (een oude ex-zeeman en vogelaar). Tussen hen bestaan vriendschappelijke banden, met Amy als spilfiguur. Ze worden alle drie geconfronteerd met ingrijpende gebeurtenissen en zijn of worden alle drie slachtoffer van anderen of het lot. De kernvraag waarom alles draait is: wanneer accepteren de mensen je nou eens zoals je bent? De gebeurtenissen spelen zich af in een Rotterdamse volkswijk en bij een meertje daar vlakbij, in de periode 2009-2017. De roman (de achtste van Alex Boogers, 1970) heeft een meervoudig en wisselend vertelperspectief, is vernuftig (maar ook complex) van opbouw (met een kroniekachtig einde), sluit aan bij de actualiteit, is maatschappijkritisch en confronterend van aard en geschreven in een fraaie, pakkende, openhartige en beeldende stijl. Een geweldig boek vol tragiek én mededogen.*
*laatst aangeboden 2019-22-5670 (2019/48).