Johan Fretz heeft een Surinaamse moeder en een Duitse vader. Als kind van werkloze ouders wil de jongen niet opvallen. Hij leert uiteindelijk dat afkomst wel telt. Maar er is meer, want iedereen is ook individu. Deze roman is vaak een wat sentimenteel reisverslag van een brave jongeman die Suriname eindelijk begint te omarmen. Hij ontdekt dat ook zijn opa een schrijver was, wiens werk mogelijk gestolen werd door Nederlanders. Zo ja, dan is het succes van Fretz een revanche. Het opvallendste personage is Fretz' moeder, een vat vol tegenstrijdigheden. Ze discrimineert er zelf op los, maar anderen mogen dat niet. Ze is lastig in de omgang en lijdt onder een zware depressie. Toch is de familiedriehoek er een van liefde: de zorgzame vader, de kleurrijke moeder, de zoon die zijn weg vindt. Ze doorstaan hun strijd met elkaar. Vader drinkt soms. Moeder hoopt dat ze in een volgend leven alle drie weer samen zijn. Een mooie en troostrijke gedachte. Dit milde coming-of-age verhaal brengt het warme Suriname dichterbij. Bekroond met de Boekhandelsprijs 2019. De auteur (1985) debuteerde in 2012 met 'Fretz 2025', dat werd genomineerd voor de Bronzen Uil.