Een uiterst boeiende onderwijssociologische studie, die aantoont dat in het huidige basis- en voortgezet onderwijs nog steeds gewerkt wordt vanuit oude maatschappelijke beelden en tegenstellingen. Hierin scoort cognitie nog steeds hoger dan (middelbare) beroepsvaardigheden: de aloude onderwijskloof en tweedeling tussen denkers en doeners, tussen 'hoog' en 'laag': elite en volk. Dit verfoeilijke anachronisme in het huidige traditionele onderwijssysteem dupeert leerlingen die naar het beroepsonderwijs gaan, zowel materieel (opleiding) als formeel (waardering). Als middelbaar opgeleiden oefenen zij nieuwe beroepen uit met een moderne (technologische) ambachtelijkheid waarop het onderwijs niet is ingesteld. Dit boek van de onderwijssociologe (voorheen verbonden aan de UvA) houdt een met feiten en argumenten doordrenkt, vlammend pleidooi om - ondanks de langere scholing en beroepsdeskundigheid van middelbaar opgeleiden - de kloof tussen het oude leren en het nieuwe werken te gaan omdenken. Daartoe biedt deze studie: een pamflet voor een morele revolutie, voldoende stof tot herbezinning. Met een literatuurlijst.