Milo (13, ik-figuur) zit in groep 8 en heeft het moeilijk met alles en iedereen. Dat komt, zoals hij het noemt, door de 'olifanten in zijn kop', die soms zijn hersenkwabben uit elkaar lijken te scheuren en zijn hersenen veranderen in een racebaan voor olifanten. Als dat gebeurt, krijgt Milo een woedeaanval. Zo gooide hij eens een stoel door de klas. Maar toen wist nog niemand dat hij het syndroom van Asperger had. Op school is vaak ruzie en onbegrip, maar dat verandert door stagiair Johan. Het lukt hem Milo te helpen de olifanten te bedwingen. Het verhaal is beeldend en vlot geschreven met abrupte overgangen, aandacht voor details en gedachtensprongen die passen bij het onderwerp en de leeftijdsgroep. Door de ik-vorm kruipt de lezer in de huid van Milo, waardoor duidelijk wordt wat Asperger inhoudt en wat het voor een kind en zijn omgeving betekent. Met veel humor en vaart laat de auteur, die ook ex-leraar is, zien dat hij weet waar hij over schrijft. Vanaf ca. 10 jaar.