Dit bundeltje bevat 21 gedichtjes van het bekende duo Busser en Schröder, waarvan er drie eerder verschenen. Allemaal gaan ze over het verliezen van mensen die je lief waren. Over afscheid nemen en over blijven herinneren. Er komen verschillende relaties aan de orde: het verlies van (groot)ouders, broertjes en zusjes, soms nog maar net geboren. Vaak wordt geschreven in de ik-vorm, waardoor de lezer zich gemakkelijk kan identificeren. In veel versjes is er nog contact met de overledene, wordt er tegen hem of haar gepraat, in het geloof dat dit ook gehoord wordt. De vorm en het eindrijm maken de versjes zeer toegankelijk en goed voor te lezen voor jonge kinderen. Bij elk versje staat een eenvoudige illustratie van bv. een silhouet van een vogel of konijnen, die qua kleur afsteekt tegen een blauwe of lichtgekleurde achtergrond. In hun 'Woord vooraf' delen de auteurs hun schroom om over dit thema te schrijven, er wordt over dood immers zo verschillend gedacht en gesproken. Diverse beelden komen aan de orde: een overledene die een sterretje wordt, sterven als een reis naar een wonderlijk land/paradijs. De vrij algemene bewoordingen maken het mogelijk om aan de hand van de versjes de eigen visie op leven en dood met kinderen te bespreken. Vanaf ca. 6 t/m 10 jaar.