De tweede roman van de beroemde Engelse schrijfster en intellectueel, Virginia Woolf (1882-1941): het verhaal van twee intelligente, geestelijk onafhankelijke, maar zeer verschillende jonge vrouwen in Londen aan het begin van de twintigste eeuw. Zij ontmoeten twee even intelligente en verschillende jongemannen; er ontstaan wisselende geestelijke en emotionele relaties. Alle problemen van Woolfs eigen leven en haar tijd komen aan bod, zoals het belang van kunst en literatuur, de positie van dochters, echtgenotes, en vrouwen in het algemeen, de liefde tussen weldenkende mannen en vrouwen, alles tegen de achtergrond van de keurige theevisites, ontspannen literaire avonden en vooral de intieme gesprekken die, zoals altijd bij Woolf, worden beschreven met elke gedachtegang en stemmingswisseling van de sprekers. De lezer moet zich concentreren - want de zinnen zijn lang – en de sfeer van Woolfs tijd aanvoelen..