Literatuurwetenschapper en filoloog Van Peer bespreekt vanuit zijn eigen vakgebied de ontstaansgeschiedenis van het Nieuwe Testament. Hij stelt vragen als: heeft Jezus echt bestaan, wanneer zijn de evangeliën geschreven en door wie? Acht hoofdstukken gaan over de evangeliën, de twee laatste behandelen geschriften die niet in de canon kwamen (onder andere het Thomasevangelie) en de overige gedeelten van het Nieuwe Testament (onder andere de brieven van Paulus). Kerngedachte: de kerk biedt met het Nieuwe Testament geen wetenschappelijk houdbaar verhaal over Jezus. Dat wordt telkens helder geïllustreerd aan de hand van voorbeeldteksten. De beweringen van Van Peer worden al eeuwen lang gedeeld door de nieuwtestamentische wetenschap (hij vermeldt dat ook) en in theologische literatuur in het Nederlandse taalgebied (niet vermeld). Van Peers opvatting dat het Nieuwe Testament geen historisch-wetenschappelijke informatie biedt, wordt overigens in de meeste kerken volmondig onderschreven - daar gaat hij niet op in. Fris, helder en leesbaar boek voor lezers die bekende inzichten over het Nieuwe Testament van een outsider willen horen. Met enkele illustraties in zwart-wit, een kaartje, chronologisch overzicht en een (niet representatieve) literatuurlijst.