Speurneus Niels, hoofdrolspeler in zeven eerder verschenen delen van deze auteur, bespeurt iets verdachts als hij koeien op een ondergelopen stuk land ziet en prikkeldraad vindt doorgeknipt. Het verhaal speelt in drassig gebied. De jongens hebben daar een hut die op een dag is bezet door ongure typen die naar kistjes met kostbaarheden duiken, ooit eigendom van joodse mensen. Er ontstaat met Niels en mensen uit zijn omgeving een gevecht op leven en dood met de criminelen. Niels' belevenissen horen tot de typerende en stereotiepe inhoud van dit genre: weinig pretenties, eenvoudig van structuur, herkenbaar, spannend en dus lekker weglezend en met eendimensionale karakters. Aan het eind van de 24 hoofdstukjes maakt de auteur gebruik van de "cliffhanger" als literaire truc om de lezer aan zich te binden. De acht zwarte pen-inktillustraties verbeelden op realistische wijze enkele sleutelscènes (de revolver uit de tekst blijkt in de illustratie een pistool te zijn). Het boek richt zich op kinderen vanaf ca. 11 jaar, vooral als ze een protestants-christelijke levensovertuiging hebben.