Voor de zoveelste keer verhuizen de zusjes Fing, Muulke en Jes met hun oma, vader en vier broers naar een nieuw huis. Maar dit keer is het een heel bijzonder huis met een graf in de kelder. De zusjes ontdekken 'een tragische tragedie' die iets met hun eigen familiegeschiedenis te maken heeft. Sfeervolle, humoristische roman die speelt in Limburg in de jaren '30 van de 20e eeuw. We volgen het verhaal door de ogen van de bangige Fing, de ik-persoon. De auteur heeft haar knap neergezet, net als de andere personages die allemaal hun eigen karakter, stem en eigenaardigheden hebben. De lotgevallen van de door pech achtervolgde familie worden met humor beschreven en zijn tegelijkertijd spannend, sprookjesachtig en absoluut geloofwaardig. Halverwege het boek wordt in de derde persoon het verhaal van zigeunerin Nienevee en Sjar de timmerman verteld. Wat dit precies te maken heeft met de familie van Fing wordt op het eind van het boek (verrassend) duidelijk. Het verhaal is een prachtige, betoverende ode aan de (volks)vertelkunst en is opgedragen aan de grootmoeder van de auteur, een groot verhalenvertelster. Voorplat met een ingekleurde zwartwitfoto van drie wat bozige meisjes. Eerder o.a. 'Schuilen in een jas'*. Vanaf ca. 11 jaar. Winnaar van de Thea Beckmanprijs 2004 en Gouden Zoen 2005. *a.i. 2001-45-0-230. Dit verhaal is een griffel waard!