Violet is de jongste van zeven kinderen in een arm Iers arbeidersgezin in New York in het begin van de jaren '90. Hier staat loyaliteit hoog in het vaandel, is vaders wil wet en zijn zonen belangrijker dan dochters. De 12-jarige Violet is een nakomertje en nog steeds de aanbeden baby. Op een avond hoort Violet per ongeluk een gesprek tussen haar twee oudste broers. Ze zijn dronken thuisgekomen en bezig een honkbalknuppel te verdonkeremanen. Hiermee hebben ze een 17-jarige jongen van zijn fiets geslagen en gewond langs de weg achtergelaten. Wanneer de jongen overlijdt probeert Violet haar moeder en een priester te vertellen wat ze weet, maar deze weigeren te luisteren. Uiteindelijk luistert men wel en worden de twee broers opgepakt voor doodslag. Dan begint een hel voor Violet, haar ouders willen de waarheid over hun zonen niet geloven. Violet is de zondebok, ze wordt verbannen en naar een tante gestuurd. Een goed geschreven ontroerende roman over loyaliteit, relaties en vergeving. De sfeer is overwegend deprimerend. Auteur (1938) schreef vanaf 1964 een veelzijdig oeuvre en ontving vele prijzen.