Elvira Ibáñez trouwt met een rijke ondernemer en leidt als zodanig een comfortabel bestaan. De plotselinge dood van haar man heeft geen noemenswaardige veranderingen tot gevolg. Reizen, mooie kleding, operavoorstellingen: haar leven kent alleen maar aangename tinten. Maar dan breekt de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) uit. Haar twee zonen raken op drift en het leven wordt nooit meer wat het was. Haar nicht Valentina (die al vroeg wees wordt) en haar kleindochter Alba (die met haar gezondheid kampt) worden zich er al in een veel eerdere fase van hun leven van bewust dat het bestaan geen zekerheden biedt. De geschiedenissen van deze drie vrouwen - die even zovele generaties vertegenwoordigen - spelen zich af tegen de achtergrond van grote historische gebeurtenissen (Burgeroorlog, Tweede Wereldoorlog, Franco-dictatuur, Cubaanse Revolutie, Praagse lente), maar die hebben een bescheiden rol in deze vlot leesbare roman. Centraal staan de wederwaardigheden binnen een Spaanse familie door de jaren heen, verteld vanuit het perspectief van vrouwen.