Cornelis Musch (1593-1650), griffier van de Staten-Generaal, gold reeds onder tijdgenoten als de vleesgeworden corruptie. In deze historische roman komt hij zelf in de vorm van een gedenkschrift aan het woord. Hij vertelt over zijn conflicten met politieke tegenstanders, onder meer zijn schoonvader Jacob Cats, en zijn pogingen om de stadhouder prins Willem II te bevorderen tot monarch. De poging van deze prins in augustus 1650 om Amsterdam met een leger te veroveren, mislukt jammerlijk, omdat zijn legermacht op de Gooise hei verdwaalt. Na de dood van de jonge prins in november 1650 beleeft Musch een volledig fiasco in zowel persoonlijk als politiek opzicht en neemt hij een tragisch besluit. Eerste deel van een trilogie over Johan de Witt, die tussendoor in verhalende hoofdstukken ten tonele wordt gevoerd en opklimt tot het ambt van pensionaris van Dordrecht, maar een verdere carrière in het verschiet heeft, hoewel hij meer voelt voor een loopbaan als wiskundige. In de vorm van egodocumenten komen afwisselend andere historische personen aan het woord. De auteur geniet bekendheid als tekenaar van de cartoonreeks 'Fokke en Sukke'. Voor een breed publiek, maar enige kennis van het tijdvak helpt. Garenloze editie; zie voor de gebonden editie a.i.'s deze week.