In 1894 wordt Daniel Wilson, die bekend werd door zijn bijdrage aan het onderzoek naar Jack the Ripper, door het befaamde Fitzwilliam Museum in Cambridge gevraagd hen te helpen bij het oplossen van een moordzaak. In hun Egyptische afdeling is namelijk een dode gevonden in een voordien lege sarcofaag. Ter plekke ontmoet hij Abigail Fenton, een intelligente en aantrekkelijke vrouw, die deze afdeling beheert en die hem gaat bijstaan bij zijn onderzoek. Het blijkt een behoorlijk lastige zaak te zijn, die nog gecompliceerder wordt omdat er meer doden vallen. De auteur (1944) heeft er een aardig ingewikkeld verhaal van gemaakt, vol prima tijdsbeelden, dat echter ervaren lezers niet kan beletten om vrij snel te raden wie de dader is. Maar waarom en hoe deze te werk ging, wordt pas gaandeweg het detectiveverhaal onthuld. Door de vlotte vertelstijl, de korte hoofdstukken en de aardige interactie tussen de mannelijke en vrouwelijke hoofpersonen leest het lekker weg, al doet dat laatste soms wel wat aan een boekje uit de Boeketreeks denken. Kortom, uitstekende (vakantie)lectuur.