Reisboekenschrijver Bob den Uyl (1930-1992) schept niet op over bestemmingen, maar belicht de meest ongemakkelijke en ongewone situaties. Er is iets mis met de hotelkamer, de conducteur ziet het hondentreinkaartje maar geen hond of hij komt met zijn neus terecht in de boezem van de hoteleigenaresse. Hij krijgt ruzie met medereizigers en de lokale bevolking. Bovendien wil hij alles rationeel benaderen, maar situaties en zijn gesprekspartners lokken altijd weer emotionele uitbarstingen uit. De verhalen zijn het toonbeeld van hoe je niet moet reizen en hoe je je niet als gast moet gedragen. Deze verhalen zijn een selectie van cabaretier Johan Goossens en hebben Den Uyls gedachte als uitgangspunt dat je plezier moet beleven aan een boek of verhalen. Hilarisch, ontroerend en herkenbaar in zeer scherp taalgebruik. Hier en daar zijn dingen aangepast of weggelaten om het toekomstbestendig te maken. Goossens heeft deze selectie bedoeld als kennismaking voor de jongere generatie met Bob den Uyl. Stuk voor stuk zijn het eigenzinnige, speelse verhalen die je doen lachen.