Een caleidoscopische dichtbundel over taal, toeval en onvermijdelijkheid. Tonnus Oosterhoff speelt in deze bundel met de oneindige mogelijkheden van de taal en het toeval. Motieven en fragmenten komen terug in allerlei schikkingen, alsof elk gedicht een nieuwe worp met dezelfde dobbelstenen is. Zo beproeft Oosterhoff voortdurend de aandacht van de lezer, probeert haar te verleiden tot terugbladeren en alles in een nieuw licht te zien. De bundel bevat geen titels of inhoudsopgave, en laat zich zo lezen als een meerkoppig gedicht dat voortdurend van gedaante verandert. De gedichten zijn in zeer talige, associatieve en ritmische stijl geschreven, waarbij taal en betekenis steeds meer met elkaar vervlochten raken. Enkel geschikt voor de geoefende poëzielezer.

Tonnus Oosterhoff (Leiden, 1953) is een bekende Nederlandse schrijver en dichter. Hij schreef vele boeken. Zijn werk wordt in verschillende landen uitgegeven en won meerdere prestigieuze literaire prijzen, zoals de C. Buddingh'-prijs, de Multatuliprijs en de P.C. Hooft-prijs.