Parijs, jaren negentig. Naëlle vertelt over haar leven in deze volksbuurt, pendelend tussen Jeanne, haar moeder en haar oma. Ze heeft nog een broertje en twee zusjes, allen met een andere vader. Daar vraagt ze vaak om, tevergeefs. Jeanne werkt in een ziekenhuis en oma zorgt regelmatig voor haar kinderen, ook als zij niet werkt. Het dieptepunt vormt het gemis van een baby bij de moeder en later bij Naëlle, wat zij heel lang niet kan verwerken: het was Sams tweelingbroer, "Mon Petit" (titel). Ze beschrijft haar leven van kind af en haar onvermogen om als moeder "normaal" te leven. Haar oom verliest dan ook een kind op zeer jonge leeftijd. De namen van die kinderen worden in de familie verzwegen. Langzamerhand kan zij haar diepe wonden helen. Het lijkt wel een autobiografische roman, veel heeft de auteur zelf meegemaakt.
Prix Harper Collins Poche