Na een wereldwijde milieuramp is het leven op aarde verwoest; slechts een kleine gemeenschap heeft kunnen overleven in een mistig grottenstelsel. Hogepriesters zorgen ervoor dat de wetten van de stichter Sobman stipt worden nageleefd en dulden geen tegenspraak. De enige vijand van de Mistlanders is de Tar, een dier dat hun voedsel steelt en een dodelijke ziekte kan verspreiden. Als de 14-jarige Alman (ik-figuur) een baby Tar redt van een slachtpartij en hem wil verzorgen, neemt hij zijn vader in vertrouwen. Dan komt hij erachter dat hij niet de enige is met een geheim. Eerste deel van een post-apocalyptische serie over een geïsoleerd levende bevolking in de verre toekomst. De auteur schetst een boeiend beeld van de leef- en denkwijze, voedsel, huisvesting en taal. Nieuwe woorden zijn anagrammen (een meter wordt retum, een kilo liko). De manier waarop de Mistlanders omgaan met het milieu (niets gaat verloren) staat in schril contrast met onze wereld. Het verhaal is prettig om te lezen; de tekst helder en direct. Vanaf ca. 13 jaar.